Tot aan het begin van de zeventiende eeuw lag aan de rand van het huidige Zoetermeer het Zoetermeerse Meer. Dit was een ovaal meer met een oppervlakte van ruim 500 hectare. Langs de oevers van het meer vond vervening plaats, waardoor het land verzwakte en stukken grond werden weggeslagen door de golven. Daarnaast kwam steeds meer vraag naar vruchtbare grond voor akkerbouw en veeteelt.
In 1613 vroegen de ambachtsheer van Zoetermeer, een Leidse hoogleraar medicijnen en een Antwerpse koopman uit Leiden een vergunning van de Staten van Holland om het meer droog te maken. Op 15 maart 1614 werd deze vergunning aan hen verleend. Rondom het meer werd een ringsloot gegraven en een ringdijk aangelegd. Daarna maalden drie windmolens, waarvan de molenrompen nog in de verte te zien zijn, het meer leeg.
In 1616 kwam zo de eerste Rijnlandse droogmakerij tot stand: de Zoetermeersche Meerpolder. In tegenstelling tot een polder, een stuk omkaad land dat op kunstmatige wijze wordt drooggehouden met behulp van sluizen, molens of gemalen, is een droogmakerij een drooggelegd meer of (veen-)plas. Eigenlijk is dus iedere droogmakerij een polder, maar niet elke polder is een droogmakerij.
Zoetermeersche Meerpolder
Meerpolder
2266 JB
Leidschendam
Contactgegevens
| Openingstijden | |
|---|---|
| 24 uur open | |