Al in de 17e en 18e eeuw werd het gebied gebruikt voor kleinschalige vervening, maar de echte transformatie vond plaats in de 19e en vroege 20e eeuw, toen Hebrecht onderdeel werd van de systematische veenontginningen en zich ontwikkelde tot een veenkolonie.
De Hebrechter veenkolonie stond in de 19e en begin 20e eeuw bekend om de armoede en hardheid van het bestaan. Veenarbeiders woonden in eenvoudige plaggenhutten of kleine arbeiderswoningen. Het werk was zwaar, nat en ongezond.
Er werden lange, smalle kanalen en wijken gegraven om het veen af te wateren en de turf te vervoeren. Dit bepaalde het typische lintvormige nederzettingspatroon van de veenkoloniën, met bebouwing langs de wijken en kanalen. In Hebrecht is dit patroon nog duidelijk zichtbaar. De arbeiderswoningen, kleine keuterboerderijen en later grotere ontginningsboerderijen liggen langs de ontsluitingswegen en vaarten.
Het loon laag en afhankelijk van seizoensarbeid. Veel gezinnen hadden een gemengd bestaan van turf steken, landarbeid en kleine landbouw op stukjes eigen grond.
Toen de turfwinning economisch minder aantrekkelijk werd aan het einde van de 19e eeuw, veranderde de bestemming van het gebied. De uitgeveende en drooggelegde gronden werden geschikt gemaakt voor landbouw. Aanvankelijk werd er rogge en boekweit verbouwd, later ook aardappelen en grasland.
In de jaren 1930 kreeg de streek een nieuwe impuls door de werkverschaffingsprojecten van de overheid. Grote delen van Hebrecht en omliggende gebieden werden systematisch ontgonnen en ingericht als akker- en weidegrond. De aanleg van rechte wegen, sloten en boerderijen in Interbellum-stijl (zoals de ontginningsboerderij aan de J. Buiskoolweg) stamt uit deze periode.
Hiermee veranderde Hebrecht van een armoedige veenkolonie in een gepland agrarisch gebied.
Foto: ©Nationaal Archief
Voormalige veenkolonie Hebrecht
H. Prinsenweg
9541 XH
Vlagtwedde
Contactgegevens
Openingstijden | |
---|---|
24 uur open |