Eerbeek, Dieren, Brummen

De Eerbeekse beken speelden een cruciale rol in de opkomst van de papierindustrie op de Veluwe in de 17e, 18e en 19e eeuw. Terwijl je langs deze sprengenbeken fietst, volg je eigenlijk de sporen van een eeuwenoude techniek: bronnen in de Veluwse heuvels werden aangeboord om een constante waterstroom te creëren. Dit stromende water dreef waterraderen aan, die op hun beurt hamers in papiermolens lieten bewegen om lompen tot pulp te verwerken. Het heldere, kalkarme water was bovendien ideaal voor de papierproductie.

In Eerbeek werd al in 1643 een papiermolen genoemd aan de Coldenhovense Beek. Gedurende de 17e en 18e eeuw nam het aantal papiermolens in de regio snel toe. Dankzij de combinatie van natuurlijke hulpbronnen en technologische vooruitgang ontstond een bloeiende industrie. In dorpen als Eerbeek en Loenen verrezen meerdere molens, waarvan sommige uitgroeiden tot vooraanstaande bedrijven. Waar de molens aanvankelijk in handen waren van adellijke families, kwamen ze later in bezit van de pachters die ze zelf exploiteerden.

De papierindustrie bracht niet alleen economische voorspoed, maar veranderde ook het sociale landschap. Ze bood werkgelegenheid aan mensen uit Eerbeek, Brummen, Laag-Soeren en Cortenoever en stimuleerde de aanleg van wegen en kanalen om het papier te vervoeren. Vandaag de dag zijn veel molens verdwenen, maar hun invloed is nog steeds zichtbaar in het landschap, de cultuur én de fietspaden die je er langs leiden.

Fiets je mee door deze rijke geschiedenis?